Doel
Leefbaar Doel Het is grijs als ik op een doordeweekse dag door de Oost-Vlaamse polder rij. Ik passeer huizen, boerderijen, hoogspanningsmasten, koeien in de wei en een protestkreet. Met enige zenuwachtigheid begeef ik mij door de klei, twee koeltorens zijn mijn punt aan de horizon. Tussen de kerncentrale en de Antwerpse havens ligt het dorp Doel. Ik parkeer, loop de dijk op en tuur over de eeuwig bevaarde Schelde. Als ik mij omdraai zie ik een bijna troosteloos en verdoemd dorp dat nu nog geen tiende meer van de inwoners heeft van wat het ooit had. Het begint eind 1994. Verhalen doen de ronde dat de Antwerpse haven op zoek is naar meer containeroverslagcapaciteit. Omdat de rechteroever van de Schelde vol is, wordt gedacht aan een dok ten zuiden van Doel. Reden voor onrust bij de 900 inwoners. De vastgoedprijzen vliegen naar beneden. In 1998 geeft de regering toestemming voor de bouw van het Deurganckdok, dit wordt gezien als het doodvonnis van het polderdorp, maar de regering zegt eerst een leefbaarheidstudie uit te voeren. In het gewestplan wordt Doel ingekleurd als industriegebied en enkele maanden later krijgen de eerste Doelenaars een onteigeningsbrief. Als in oktober 1999 de werkzaamheden beginnen bezetten enkele actievoerders korte tijd uit protest de werf. Ondertussen moet de leefbaarheidstudie nog gestart worden. Het eerste kort geding, aangespannen door actiecomité Doel 2020, haalt niks uit. De regering stelt een sociaal begeleider – of misleider in sommige ogen – aan die ervoor moet zorgen dat de mensen een goed woonalternatief krijgen. De woningen die leeg komen te staan mogen niet meer verhuurd worden. Niemand wil weg, maar onder elkaar wordt wel gepraat over wie hoeveel krijgt voor de onteigening. Zeker de jonge gezinnen leggen zich er bij neer. In maart 2000 toont de leefbaarheidstudie aan dat Doel leefbaar is, mits men afziet van de bouw van een tweede dok, het Saeftinghedok, dat volgens de plannen van de Antwerpse haven en de Vlaamse overheid in 2007 op de kern van het dorp moet komen te liggen. Om de leefbaarheid tot minstens 2007 te garanderen, investeert de Vlaamse regering in een 400 meter lang en 23 meter hoge geluidsbuffer tussen het Deurganckdok en het dorp. Of deze buffer van enig nut is, is de vraag als blijkt dat al 80% van de Doelenaars hun huis heeft verkocht of aan het verkopen is. De mensen zijn de jarenlange onzekerheid meer dan zat. In april 2002 dient Doel 2020 een verzoekschrift in bij de Raad van State tot schorsing en nietigverklaring van de bouwvergunningen voor Deurganckdok die werden gegeven op grond van het nooddecreet en later bij decreet werden bekrachtigd. Ook dient ze een klacht in tegen zogenoemde illegale werken in het gebied Putten-Plas wat grenst aan beschermd gebied. Het hof oordeelt dat het decreet niet wordt geschorst omdat de omwonenden geen voldoende moeilijk te herstellen ernstig nadeel hebben. Niet aan de jarenlange onbruikbaarheid van opgehoogde landbouwgronden, niet aan het feit dat landbouwbedrijven geen uitbreidingswerken meer kunnen uitvoeren, niet aan de omweg die omwonenden zullen moeten maken van Doel naar Kallo, niet aan de vrees voor bodemvervuiling, verstoring van het grondwaterpeil en dijkdoorbraken. Later dat jaar vernietigt de Raad van State het laatste gewestplan omdat de Europese milieurichtlijnen onvoldoende werden gerespecteerd waardoor Doel opnieuw een woonzone wordt. Mits het Deurganckdok goed beheerd wordt, ziet het er voor Doel tot 2030 “goed” uit. Dan pas zit dit dok aan zijn maximale capaciteit en tot die tijd is er geen reden om Doel en de omliggende akkers te laten verdwijnen. Maar ondertussen verkrotten de leegstaande huizen, worden gesloopt of gekraakt. Deze krakers worden door menige Doelenaar gezien als een welkome versterking van de strijd tegen de machtige haven en overheid. Ook Roma vonden hun weg naar dit dorp, simpelweg omdat de woningen er voor het uitkiezen staan. Men voelt zich hier thuis. Hier wil men niet weg.